WK Qatar
don 27 okt 2022
Vooropgesteld: dit WK had nooit in Qatar mogen plaatsvinden. Dat zoveel arbeiders het leven lieten bij de bouw van stadions is onthutsend. Toch gaat dat WK er komen, en zelfs onze regering zal erbij zijn. Handel gaat immers voor alles. De minister van sport gaat dus zeker, in geval van succes voor Oranje ook de minister-president, en mogelijk zelfs de koning.
Het had allemaal niet gemoeten, maar nu is het te laat. Het is onmogelijk om een toernooi van deze omvang op dit moment nog af te gelasten of te verplaatsen. En is het ook onredelijk om van sporters te verwachten dat zij de problemen oplossen die bestuurders en politici gemaakt hebben. Ik zal zelf ook gaan kijken. Het regime in Qatar verandert niet als ik de tv uitzet.
Maar daar gaat deze column niet over. Die gaat over de steeds inniger relatie tussen voetbal en religie. Vóór de laatste eeuwwisseling was die er nauwelijks. Alleen bij Feyenoord zeiden ze altijd al: zonder lijden geen verlossing. Maar wie een geloof aanhing – welk geloof dat ook was – hield zijn mond. Je was wel wijzer, want geloof was voor losers.
Dat is drastisch veranderd. In mijn herinnering was de Ghanese Feyenoorder Christian Gyan eind jaren ’90 de eerste. Voor al zijn wedstrijden stond hij met gesloten ogen en gespreide armen te bidden op het veld. Tegenwoordig is het bij vrijwel iedere wedstrijd te zien: spelers die kruisjes slaan, met gevouwen handen God aanroepen of naar boven wijzen bij het juichen.
Zo steekt Memphis Depay na een doelpunt zijn vingers in zijn oren om God te danken en te laten zien dat hij doof is voor de mening van mensen. Arnaut Danjuma, straks ook namens Nederland in Qatar, heeft als moslim ‘Alhamdulillah’ (Eer aan God) op z’n Twitter staan. Voetballers van vandaag laten kortom nadrukkelijk zien dat zij geloven in God, Allah, of JHWH.
Niet alles daaraan is mooi, ik besef dat. En toch ben ik geneigd de religieuze coming-out van voetballers positief te waarden. Mariecke van den Berg (hoogleraar feminisme en religie) zegt: ‘Religie was iets voor oude mensen, die vergeten waren dat we geseculariseerd zijn. Maar als je Depay of Timber ziet bidden, moet je dat bijstellen. Het haalt het sneue imago van religie weg.’
De professor heeft gelijk. Voetballers zijn moderne iconen en zij geven persoonlijk geloof een plek terug midden in het leven van alledag. Daar zitten scherpe kantjes aan, absoluut. Maar dat religie niet meer iets is voor losers, is wat mij betreft pure winst. Of ook Oranje moet winnen in Qatar, dat weet ik niet. Ik hou de koning liever thuis. Maar verder wens ik u een mooi WK.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.