Verkiezingen
don 25 feb 2021
Als kind vond ik politiek al mooi. Ik bewaar vage herinneringen aan het kabinet Biesheuvel (‘mooie Barend’). Maar ik ging écht meedoen in de turbulente jaren van het kabinet Den Uyl. Er brak een oliecrisis uit. Kapingen en gijzelingen leken aan de orde van de dag. En in het kabinet vonkte het permanent.
Het ging er dikwijls stevig aan toe. Den Uyl zelf deed menige duit in de zak, en ook Van Agt was niet te beroerd om nu en dan een steen in de Hofvijver te gooien. Maar Wiegel spande misschien wel de kroon. Ik zie hem nog naar Den Uyl wijzen en uitroepen: ‘Sinterklaas bestaat, en hij zit daar!’ Ik smulde ervan.
Bij ons thuis werd er hartstochtelijk meegeleefd. Voor zowel mijn moeder als mijn vader waren verkiezingen een feest van democratie. Stemmen was een kostbaar recht. En dat je je stem verloren zou laten gaan, was dan ook ondenkbaar.
Stemmen was echter ook privé. Zo ging dat toen. Mijn ouders spraken niet hardop uit wát ze stemden. Niettemin had ik met mijn oren op steeltjes wel een aardig idee. Ze stemden niet altijd hetzelfde. Maar één ding was duidelijk: geloof speelde mee bij het bepalen van je keuze.
Ik vond dat volkomen logisch, en eigenlijk vind ik dat nog. Geloof is niet een afgesloten hoekje in je hoofd of in je hart. Geloof gaat over God, en daarom over mens zijn. Geloof gaat over de schepping. Over hoe je met elkaar omgaat. Over samenleven, en dus over de samenleving. Vanzelfsprekend dus dat geloof een rol speelt als je stemt.
Gaandeweg ontdekte ik wel hoe verschillend dat kan uitpakken. Gelovige mensen stemmen van links tot rechts. Van sociaal tot liberaal. En van groen tot grijs. En eigenlijk is ook dat logisch. Want al hebben ze van alles met elkaar te maken, christelijk geloof is geen kant en klaar politiek programma. Iedereen maakt zijn eigen vertaalslag.
U en ik doen dat ook voor de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart. Voor mij persoonlijk heeft mijn keuze alles te maken met het koninkrijk van God. Want dat gaat over mens zijn zoals het bedoeld is. Over zorg voor de schepping. En over leven en samenleven.
Verkiezingsdag is voor mij een feestdag, nog steeds. En ook een dag voor het koninkrijk van God. So far so good. Maar nu moet ik nog wel beslissen welke partij het gaat worden …
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.