Slavernij
din 26 okt 2021
De VU en de PThU gaan onderzoek doen naar de betrokkenheid van kerken bij slavernij en kolonialisme. Het onderzoek wordt uitgevoerd door kerkhistorici, kunsthistorici en theologen, en vindt plaats met medewerking van de Protestantse Kerk.
Natuurlijk ben ik niet tegen onderzoek. Toch denk ik dat de uitkomst van dit onderzoek voorspelbaar is en weinig nieuw licht op de zaak zal werpen. Dat kolonialisme uitbuiting was en slavernij misdadig, is immers al vele malen vastgesteld. Terecht. Nu gaat dit onderzoek specifiek over de rol van kerk en theologie. Maar ook dat is bepaald geen onontgonnen terrein.
Het is bekend dat de kerk soms vooropging en kolonialisme en slavernij theologisch werden gelegitimeerd. Soms ook verzette de kerk zich. Van de 17e eeuwse Middelburgse predikant Bernardus Smytegelt is bekend dat hij fel tegen slavernij preekte (‘Die een mens steelt, zegt God, zal zeker gedood worden’). Maar vaker deed de kerk wat de rest van toenmalig Nederland ook deed. Men deed niets, omdat men kolonialisme en slavernij normaal vond.
Het is niet normaal, daar zijn we inmiddels wel achter. Goed daarom dat de Raad van Kerken in 2013 namens alle aangesloten kerken (inclusief natuurlijk de Protestantse Kerk) diepe spijt betuigde en uitsprak: ‘Als kerken weten we ons deel van dit schuldig verleden en moeten we vaststellen dat theologie in bepaalde omstandigheden misbruikt is om slavernij te rechtvaardigen'.
Ik onderschrijf die verklaring volledig. Kolonialisme en slavernij zijn zonde. Voor God en mensen. Zonder voorbehoud. Maar ik vraag me dus wel af of nieuw onderzoek en nieuwe spijtbetuigingen veel toevoegen aan hetgeen onder andere in 2013 is gezegd. En of het – sommigen willen dat graag – helpt om straatnamen wijzigen omdat die verwijzen naar een beschamend verleden.
De slachtoffers van toen help je met dit alles zeker niet meer. En de slachtoffers van hedendaags kolonialisme en moderne slavernij ook niet. Want laten we ons niet vergissen: beide komen nog steeds voor. Kinderen in ontwikkelingslanden worden nu uitgebuit, het rijke Noorden vreet het Zuiden vandaag leeg. En als we nog een paar inferieure vaccins over hebben, dan sturen we die wel naar Afrika.
Slavernij en kolonialisme zijn van alle tijden. Voor wat er in het verleden gebeurde is terecht spijt betuigd. Maar het gebeurt nog steeds. En het zou mij een lief ding zijn als onderzoek dát blootlegde en de kerk zich dáár hard voor maakte. Want kolonialisme en slavernij zijn grove zonden. Voor God en mensen. Nu.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.