Gelukkig (een) nieuwjaar!
ma 4 jan 2021
Heel erg 2020:
Influencers. En gebarentolken. Huidhonger. Avocadoletsel. En reserveren voor een kerkdienst (wie had dat ooit gedacht?). Wappies. Dick Advocaat. En Forum voor Chaoscratie. ‘Was je handen stuk.’ Famke Louise. En de toeslagenaffaire. De schuldverklaring van de kerk jegens de Joodse gemeenschap. En de boosheid daarover. Dinsdag persconferentiedag. Trump verslagen. En de opluchting daarover. En natuurlijk: ‘Je microfoon staat niet aan.’
Ja, het was een pittig jaar. Veel van wat 2020 was laten we graag achter ons. Corona greep diep in, en de samenleving stokte. De kerk kwam piepend en krakend tot stilstand. En juist toen we weer aan het opstarten waren, moesten we opnieuw in de remmen. Voor velen kwam het ook dichtbij. Achter het raam zwaaien naar je moeder. Testen. Besmetting. Soms zelfs sterven in de directe nabijheid. Ook dat was 2020.
Meestal zeggen we als een jaar is afgelopen: een gelukkig nieuwjaar! Maar laatst schreef iemand: gelukkig (een) nieuwjaar! Ik denk dat die woordspelling wel aardig aangeeft hoe we erbij zitten. Gelukkig dat we 2020 achter ons mogen laten, gelukkig dat 2021 er is. Gelukkig dat het vaccineren kan beginnen. En gelukkig dat we nu weer vooruit kunnen kijken. Gelukkig (een) nieuwjaar!
Voor mij heeft vooruitkijken alles te maken met geloof. Met Pasen - op de kop van de eerste golf - preekte ik over wat twee kleine meisjes bij voor mijn huis op de stoep hadden gekrijt. ‘Het komt goed’ stond er, in vier kleuren. Met bloemen en zonnen. Dát was voor mij Pasen. Geloven dat er een goede God is die ons opricht. Een God van bloemen en zonnen. Geloven is geloven dat het goedkomt. Hoe dan ook.
Zo laat ik dan ook 2020 achter me. Ik vond het een zwaar jaar, maar ik leerde ook: het donkerste moment is vlak voor de zon opkomt. En die gedachte geeft moed. Juist als het donker is mogen wij uitzien naar licht. Naar een God die ons opricht. Laten we dus moed houden, en hopen en vertrouwen. Laten we proberen er voor anderen te zijn. En laten we volhouden. Want er is een God van bloemen en zonnen. En het komt goed. Gelukkig (een) nieuwjaar!
Overige columns
Pijn
Ik heb de mooiste baan die er is. Soms kijken mensen me meewarig aan, als ze horen over 170 gemeenten en de taken die erbij horen. Maar gelooft u mij, er is niets mooier dan classispredikant zijn. Steeds weer een nieuwe gemeente: ik ben een kind in een snoepwinkel.
Toch doet classispredikant zijn ook pijn. Bij elk van die 170 gemeenten doet de krimp van de kerk zich immers voelen. Het ledental loopt terug, we komen ambtsdragers tekort, en jongeren vind je slechts met een kaarsje. Ook mijn eigen geschiedenis vertelt een onthullend verhaal.
De kerk waar ik werd gedoopt is nu wijkcentrum. De kerk waar ik belijdenis deed is afgebroken. De pastorie waar ik woonde in mijn eerste gemeente staat op dit moment te koop. En waar we in mijn tweede gemeente ooit werkten met 5 collega’s, zijn er nu nog 2 over. Dat doet pijn.
Ik ben de enige niet, alle kerkmensen kunnen zulke verhalen vertellen. We hebben het er niet dikwijls over, want het stemt ons verdrietig. Maar het is er wel. Afgelopen jaar had ik er meer last van dan eerder. Ik moet niet overdrijven, maar ik lijd aan de teruggang van de kerk.
In mijn intervisiegroep bracht ik het ter sprake. Makkelijk was dat niet, want ook wij praten er niet graag over. Maar het hielp wel. Allereerst de herkenning. De anderen vertelden vergelijkbare verhalen. Alleen al het delen daarvan deed me goed. Ik ben de enige niet.
Maar een van de collega’s had voor zichzelf ook een remedie gevonden. Hij zei: ‘Voor mij heeft het alles te maken met roeping. Dit hier, nu, dit is de taak waartoe ik geroepen ben. De kerk van nu helpen richting toekomst. Andere vormen zoeken. Samenwerken. Dat is mijn roeping.’
Ik heb er de hele zomer op gekauwd, en het heeft me erg geholpen. Met het begrip roeping bracht mijn collega iets van God in, en dat had ik nodig. Want het is mijn kerk niet. Natuurlijk mag het me verdriet doen dat zoveel wat er was er niet meer is. Die pijn is er, en mag er zijn.
Maar ik sta in een lange geschiedenis van de weg die God met de kerk gaat. Dat is een kronkelige weg soms, met kuilen en modderige bochten. Maar ook met weldadige rustplaatsen en onverwachte vergezichten. Dit ene stukje, hier en nu, dat is mijn stukje van die weg.
Op dat stukje weg ga ik komend seizoen weer stappen zetten. Geen idee hoeveel, dat zien we wel. Maar classispredikant blijft de mooiste baan die er is. Samen met gemeenten zoeken hoe we vandaag kerk kunnen zijn. En morgen. Dat is mijn roeping. Die van u trouwens ook.
Mocht daaraan behoefte bestaan, dan kunt u zonder toestemming de column overnemen in kerkblad of op website.